zaterdag 4 januari 2020

Ik wilde iemand zijn.

Ik wilde iemand zijn. Ik wilde ergens bij horen. Al weet ik sinds jaren dat ik een kind van God ben, dat ik bij Hem hoor. Dat gaf soms rust. Eventjes. Maar veel vaker voelde ik dat niet. Mijn genade is genoeg. Ik las het, net op insta nog, hoorde het verschillende keren. En dacht: het is zo omdat God het zegt en Hij liegt niet. Maar voor mij voelde het vaak zo anders. Ik had niet genoeg aan Zijn genade.

Ik wilde iemand zijn. Ik wilde ergens bij horen. Hier in het aardse leven. Het voelde zo eenzaam, zo ellendig. Ik begreep Zijn genade niet. Dat die genoeg zou zijn voor mij. Want die genade verloste mij niet van m'n eenzame en ellendige gevoel. Ik bedacht vroeger van alles waardoor ik me fijner zou gaan voelen. Verhuizen, leuke baan, shoppen, op vakantie, met vriendinnen afspreken.. Ik wist niet dat het een soort valse hoop was.. Als ik dit of dat heb/kan.. voel ik fijner.

Ik was weer eens aan het nadenken over mijn behoefte en wat ik voelde. Ik kon het niet definiëren. Ik merkte iets in mij en kon er niets mee. Totdat ik ging wandelen en ik langs een boerenschuur kwam, waar geen dak meer op zat. Enkel de houten spanten nog. Ik keek naar die schuur en dacht, ja, dat is het! Het is alsof ik in zo'n schuur zit. Zonder beschutting boven mij. Enkel wat houten balken. Mijn ogen registreerden een mooi plaatje. Zo'n bouwvallige boerenschuur. Mijn lijf huiverde bij de aanblik ervan. Ineens wist ik: ik heb behoefte aan beschutting. Thuis gekomen keek ik op de lijst met gevoelens. Hoe voel ik me als die behoefte aan beschutting niet is vervuld? Onrustig, onbehaaglijk, wankel, onvast.

Ik gaf erkenning aan mijn gevoel, voelde het in mijn lijf en zag een beeld voor me. Ik zat in een open veld op een kistje. Om mij heen zag ik niemand, maar ik werd wel bekogeld. Van alle kanten werd ik aangevallen. Ik deed mijn uiterste best om overeind te blijven zitten. Ik zou niet vallen, never! Ik wilde overeind blijven. Ik was toch iemand? Mij kregen ze niet omver!

Terwijl ik in mijn lijf de gevoelens er liet zijn, voelde ik een spanning in mijn schouderbladen. Het voelde alsof mijn schouders enorm breed uitzette en tegelijkertijd voelde ik in m'n nek een klem. Ik zag mezelf daar in dat open veld zitten, breed, sterk én klem. Ik zat thuis op de bank en liet tot me doordringen dat ik onbeschut was en aangevallen werd. Langzaam zakte mijn bovenlijf in elkaar. Even later lag mijn hoofd op m'n knieën. Zo zat ik op de bank. Het gevoel er te laten zijn. Na een paar minuten kwam ik overeind. Het drong tot me door dat ik iemand wilde zijn. Dat er pijn zat, oude pijn. Wanneer ik succesvolle mensen zag, wilde ik dat ook! Ik gaf mijn pijn aan God, dankte Hem voor genezing.

Hierna voelde het anders. Mijn lijf ervaart het nu ook: 'Mijn genade is genoeg'.

Mijn intentie om te doen wat ik wil doen veranderde hierna. Ipv het doen om iemand te zijn, doe ik het omdat ik er van geniet. Dat geeft me rust en vrijheid.

Aandacht geven aan mijn behoeften en gevoelens is iets wat ik eerder nooit deed. Ik wist daar niks van. Dat resulteerde in veel, heel veel nadenken, rot voelen en nog meer nadenken. Het was een vicieuze cirkel. Nu komt er meer en meer rust in m'n hoofd én mijn gevoel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten